Heparine

De Heparines zijn naast de coumarines de belangrijkste antistollingsmiddelen. Heparines worden ook in het menselijk lichaam gevonden en de producten die commercieel beschikbaar zijn, worden uit dierlijk materiaal gemaakt. Het zijn ketens met een wisselende lengte en opgebouwd uit een serie suikers. De lengte van de keten bepaalt de eigenschappen ervan.

Heparine heeft een remmende werking op een aantal stollingsfactoren (met name IIa en Xa en in mindere mate VIIa, IXa, XIa en XIIa) die in het bloed circuleren. Deze remming gebeurt via een eiwit (antithrombine) dat ook in het lichaam aanwezig is en daar het belangrijkste antistollingssysteem is. Omdat de remming gebeurt op de circulerende stollingsfactoren is het effect van heparine dan ook onmiddellijk. Bij de coumarines (acenocoumarol, phenprocoumon) wordt de productie van bepaalde stollingsfactoren (II, VII, IX, X) geremd zodat daar pas een effect waarneembaar is als de stollingsfactoren die nog in het bloed circuleren verdwenen zijn en het gevolg van de verminderde productie begint te tellen. Dit is de reden dat bij een antistollingsbehandeling van een trombose eerst met heparine wordt gestart om een onmiddellijk effect te hebben, en de coumarines tegelijkertijd of iets later worden opgestart om nadien de behandeling over te nemen. Bij een trombosebehandeling is bewezen dat het geven van tenminste 5 dagen heparine de kans op een nieuwe trombose wordt verkleind.

Heparine is een antistollingsmiddel zodat de toediening ervan en bloedingsrisico met zich meebrengt. Het is niet teratogeen (geeft geen afwijkingen aan het ongeboren kind) zodat het in alle fasen van de zwangerschap kan worden gebruikt. Een zeldzame bijwerking is het optreden van een zgn HIT(T) waarbij de trombocyten (bloedplaatjes) verminderen en er een hoge kans op trombose en embolie bestaat. Dit is een ongewenste reactie van het immuniteitssysteem en kan zeer ernstig verlopen. Het is gelukkig zeldzaam en kan door alle vormen van heparine worden veroorzaakt. Iemand met een HIT(T) in de voorgeschiedenis mag geen heparine meer krijgen want dan doet deze reactie zich opnieuw voor en meestal sneller en heviger.

Er bestaan verschillende vormen van heparines:

Wanneer wordt heparine gebruikt?

  • bij de behandeling van een acute trombose wordt de behandeling met heparine gestart en dit gedurende tenminste 5 dagen en tot de INR goed ingesteld is met de coumarines.
  • als trombosepreventie na ingrepen gedurende de periode dat de patiënt immobiel is. Soms volstaat het geven van LMWH gedurende enkele dagen, in andere gevallen wordt de behandeling overgenomen met coumarines.
  • bij het onderbreken van een coumarinebehandeling voor een onderzoek of een ingreep wordt de antistolling soms overgenomen met laag moleculair gewicht heparine (LMWH) rondom de ingreep.
  • ter vervanging van de coumarines tijdens tenminste de eerste trimester van de zwangerschap en rondom de bevalling worden de LMWH’s gebruikt. Bij veneuze trombo-embolie als indicatie voor VKA behandeling wordt gedurende de hele zwangerschap LMWH gegeven.
  • bij het gebruik van een hartlongmachine bij hartoperaties wordt IV Heparine gebruikt om te voorkomen dat door het gebruik van het apparaat stolsels zouden optreden.
  • kleine hoeveelheden worden gebruikt om centrale catheters te beschermen tegen het dicht stollen ervan.
  • in bijzondere omstandigheden wordt heparine gebruikt om een eiwitverlies via de nieren of de darmen te verminderen