Thrombocytenaggregatie remmers vormen een onderdeel van de mogelijkheden die de geneeskunde heeft om de stolling te beinvloeden. De volledige stolling bestaat uit twee afzonderlijke delen die samenwerken om een volwaardig stolsel te maken.
Het eerste deel. De primaire hemostase leidt tot de vorming van een prop die bestaat uit bloedplaatjes (thrombocyten). Deze thrombocyten moeten zich aan de vaatwand hechten (adhesie) en moeten aan andere thrombocyten vastkleven (aggregatie) om een goede prop te kunnen maken. In een tweede deel van de stolling (plasmatische stolling) wordt deze prop verstevigd met een fibrinenetwerk zodat de prop niet te snel uiteenvalt. Zonder deze versteviging valt de prop uiteen in enkele uren.
De thrombocytenaggregatieremmers zorgen ervoor dat de bloedplaatjesprop minder gemakkelijk kan worden gevormd. De echte antistollingsmiddelen zoals heparine en de coumarines(acenocoumarol/Sintrom Mitis, fenprocoumon/Marcoumar) verstoren het verstevigen van de prop dmv een fibrinetwerk.
Het vormen van bloedplaatjesproppen wanneer dit niet nodig is, is een probleem dat zich voornamelijk in de slagaders (arterien) voordoet. Wanneer dit gebeurt, zal de plasmatische stolling van deze propjes echte stolsels maken. In de aders (venen) speelt de vorming van bloedplaatjespropjes een minder belangrijke rol. Bij de vorming van een trombose is de hoofdrol voor de plasmatische stolling.
Dit maakt dat producten die de vorming van bloedplaatjespropjes verminderen dus voornamelijk gebruikt worden als preventie voor arteriele problemen zoals bij hartinfarcten en hersenberoertes(CVA).
Aspirine
Aspirine is een oud medicijn dat voornamelijk gebruikt wordt als pijnstiller of als koortswerend middel. Het heeft echter een belangrijke bijwerking op de bloedplaatjes waarvoor het de laatste jaren veelvuldig wordt gebruikt. Aspirine verstoort de aggregatie (samenkleven) van de thrombocyten op een efficiente (inhibitie van cyclooxygenase, COX) en onomkeerbare manier en doet dit reeds bij lage dosissen. De werking van asprine is afhankelijk van de gebruikte dosis: vanaf 30mg verstoort het de werking van de bloedplaatjes, bij enkele 100mg werkt het koortswerend en pijnstillend en bij hogere dosissen is het ook ontstekingsremmend.
De werking van aspirine op de bloedplaatjes is onomkeerbaar. Dit wil zeggen dat als men stopt met het innemen van aspirine dit effect aanwezig blijft. Naarmate het lichaam nieuwe bloedplaatjes produceert, verdwijnt het effect. Dit houdt in dat voor operaties aspirine tenminste 5 dagen moet worden gestopt om een normale stolling te hebben.
Voor thrombocytenaggregatieremming wordt vaak gebruik gemaakt van bijvoorbeeld Ascal38 of Ascal Cardio (100mg), Aspro Cardio (80mg).
Thrombocytenaggregatieremmers geven een verhoogde kans op bloeding. Aspirine is zwaar voor de maag en kan aanleiding geven tot maagzweren. Dit kan ernstige maag- en darmbloedingen geven. Tegenwoordig wordt voornamelijk in de cardiologie aspirine gecombineerd met coumarines (acenocoumarol/Sintrom Mitis, fenprocoumon/Marcoumar). Gezien de coumarines ook een verhoogde bloedingsneiging geven is het bloedingsgevaar bij de combinatie van beide soorten middelen dus nog hoger maar ook de efficientie van de behandeling is hoger dan voor de afzonderlijke middelen.
Clopidogrel (Plavix)
Clopidogrel (Plavix) is ook een remmer van de thrombocytenaggregatie met een andere werkingswijze dan aspirine. Clopidogrel remt de aggregatie door zich onomkeerbaar te binden met de ADP-receptor op de bloedplaatjes. De onomkeerbaarheid betekent ook hier dat het effect pas verdwijnt nadat het lichaam nieuwe bloedplaatjes heeft gevormd en niet onmiddellijk na het stoppen van het medicijn. Bij operaties moet dan ook tenminste 5 dagen met clopidogrel worden gestopt.
Clopidogrel wordt gebruikt bij mensen die problemen hebben met aspirine of wordt in combinatie met aspirine gebruikt om een nog efficientere werking te hebben. Tegenwoordig wordt het ook in combinatie met coumarines gebruikt waardoor het bloedingsrisico dus verhoogd wordt.
Dipyridamol (Persantine)
Dipyridamol is een medicijn dat ook gebruikt wordt om de thrombocytenaggregatie te remmen. De werking ervan voor preventie van hartinfarcten of CVA’s is nog niet bewezen. In combinatie met aspirine zou het wel het thrombocytenagghregatieremmende werking van aspirine versterken.
In het ziekenhuis worden bij dotterprocedures intraveneuze thrombocytenaggregatieremmers gebruikt zoals abciximab (Reopro), eptifibatide (Integrilin en tirofiban (Aggrastat). Deze medicijnen hebben een nog andere werkingswijze dan asprine en clopidogrel. Ze bestaan nog enkel voor intraveneus gebruik.