De bloedstolling

De stolling is een belangrijk verdedigingsmechanisme van het lichaam om bloedverlies te voorkomen of beperken. De stolling is dan ook een heel krachtig mechanisme. Het is belangrijk dat dit mechanisme onder controle wordt gehouden, het mag alleen werken waar en wanneer dat noodzakelijk is. We willen niet dat bijvoorbeeld de hals dichtstolt als er een kleine verwonding aan de grote teen is. Ook willen we bijvoorbeeld dat bij een kleine verwonding aan de grote teen de stolling beperkt is tot de onmiddellijke omgeving van de verwonding en niet dat de hele voet dichtstolt. Al deze voorwaarden maken dat het stollingssyteem redelijk ingewikkeld is.

blood2_64x64

Voor een goede stolling zijn bloedplaatjes (thrombocyten) en stollingseiwitten (stollingsfactoren nodig). De bloedplaatjes worden door het beenmerg gemaakt en de stollingseiwitten door de lever.

em-platelets_220x200      em-activatedplatelets_270x200

Niet geactiveerde thrombocyten (bloedplaatjes) Geactiveerde thrombocyten (bloedplaatjes)

Als eerste maatregel bij een beschadiging van een bloedvat wordt er een prop bestaande uit bloedplaatjes in het gat in het bloedvat gepplaatst. Dit houdt maar enkele uren stand en moet dringend verstevigd worden door een netwerk van fibrinedraden. Dit netwerk wordt gevormd door de zogenaamde stollingscascade waarin de stollingseiwitten (stollingsfactoren) de hoofdrol spelen.

rbcin_fibrinenetwerk_453x501

Rode bloedcellen gevangen in een fibrinenetwerk

Stollingscascade eindigend met de vorming van fibrine De stollingsfactoren worden door de lever gemaakt en circuleren in het bloed. Ze circuleren normaal in een inactieve vorm zodat alles wel aanwezig is om te kunnen stollen maar zonder dat dit ook daadwerkelijk gebeurt. Bij een beschadiging van een bloedvat komen er producten vrij (weefselfactor) die de stollingscascade gaan activeren. Een voor een worden de verschillende stollingfactoren geactiveerd en op hun beurt activeren zij de volgende factoren. Zo verloopt er een hele cascade (waterval) waarbij de ene na de andere stollingsfactor wordt geactiveerd tot de omzetting van fibrinogeen in fibrine gebeurt. Dit is het eindproduct van de stollingscascade. Op de bloedplaatjesprop wordt zo het fibrinenetwerk gelegd zodat het stolsel tot enkele weken aanwezig kan blijven.

cascade_386x370

stollingscascade eindigend met de vorming van fibrine

De stollingsfactoren worden met Romeinse cijfers aangeduid (Factor I, II, V, X, ….) en omdat het gmw952_1_93x200stollingsmechanisme als een cascade (waterval) opgebouwd is, zijn ze dus allemaal nodig. Als er een stollingsfactor ergens in de cascade ontbreekt, werkt het hele systeem slecht.
De stollingscascade heeft ongeveer de vorm van een Griekse Y waarvan 1 arm wordt geactiveerd door wefselschade en 1 arm door contact met vreemd materiaal. Het is deze arm die maakt dat bloed stolt bij contact met bijvoorbeeld een buisje voor bloedafname of als het ergens op valt.