In het bloedvatsysteem van het lichaam kunnen we twee soorten bloedvaten onderscheiden: slagaders (arteriën) waarin het bloed onder hoge druk door het hart naar de verschillende organen wordt gepompt, en aders (venen) waarin het bloed onder een veel lagere druk terugkeert naar het hart.
De klassieke trombose komt voor in de aders. In slagaders wordt het meestal een embolie genoemd. Herseninfarcten (beroertes) en hartinfarcten zijn een arteriële embolie. Perifere arteriële embolie komt veel minder vaak voor dan perifere veneuze trombose maar heeft meestal ernstigere gevolgen. Bij een veneuze trombose van het been is de afvoer van bloed bemoeilijkt en wordt het been rood-blauw en dik. Bij een arteriële embolie van een been wordt de toevoer van bloed en zuurstof naar delen van het been bemoeilijkt, wat kan leiden tot afsterven (necrose) van sommige weefsels. Het been wordt wit en pijnlijk.
Necrose van de voorvoet |
Een perifere arteriële embolie is een ernstige aandoening waarbij snel moet worden ingegrepen. Vaak dient meer te worden gedaan dan het starten van antistolling om de bloedtoevoer snel te herstellen. Meestal is het nodig om de trombus chirurgisch weg te halen of door middel van bijzondere medicijnen (trombolytica) het stolsel op te lossen. Tegelijkertijd wordt antistolling gestart. Gezien de ernst van de aandoening wordt de antistolling langdurig of zelfs levenslang doorgegeven. Het optreden van een arteriële embolie geeft aan dat er een probleem is aan de vaatwand en dit probleem is mogelijk ook aanwezig in de rest van het lichaam en kan blijvend aanwezig blijven zodat de kans op een nieuwe embolie hoog is.
Bij het ontstaan van een trombose spelen de bloeddoorstroming, de vaatwand en de stolling de hoofdrol. In aders (veneuze trombose) zijn de bloeddruk en de snelheid van het bloed lager dan in slagaders, zodat daar stollingsafwijkingen en immobilisatie (waardoor het bloed nog trager vloeit) de belangrijkste risicofactoren voor trombose zijn. Bij slagaders spelen de bloedsnelheid en stollingsafwijkingen een minder belangrijke rol. Hier is het met name de toestand van de vaatwand die een belangrijke rol speelt in het uitlokken van een embolie, in een samenspel met de bloedplaatjes (trombocyten). Een beschadigde vaatwand geeft een hoog risico op een arteriële trombose. Dit betekent dat roken, hypertensie, cholesterol belangrijke risicofactoren zijn voor arteriële trombose.
Voor de preventie van arteriële embolie is aspirine goed geschikt. Aspirine verstoort het samenspel tussen de trombocyten en de vaatwand en de trombocyten onderling. Het heeft geen rol in de behandeling van arteriële embolie. Aspirine heeft geen rol in de preventie van veneuze trombose.