Antistollingsbeleid

Omdat tijdens risicosituaties zoals immobilisatie, kraambed, operaties, een extra tromboserisico betekenen, krijgen patiënten die al duidelijke trombofiliefactoren hebben antistolling in deze situaties.

Tijdens de zwangerschap bestaat er ook een verhoogde neiging op trombose die echter nog veel meer uitgesproken wordt in het kraambed. Momenteel blijkt nog niet uit studies dat het nodig is om patiënten met trombofiliefactoren tijdens de zwangerschap te antistollen en wordt dit enkel gedaan wanneer voorgaande zwangerschappen gepaard gingen met problemen. Enkel een Antithrombine III deficiëntie wordt altijd tijdens de zwangerschap antistolling gegeven. Bij patiënten met andere trombofiliefactoren en geen voorgaande problemen wordt enkel antistolling gegeven gedurende 6 weken na de bevalling. Sommige centra verkiezen toch om alle vrouwen met bewezen trombofiliefactoren gedurende de zwangerschap antistolling te geven.

Sommige patiënten hebben een zo duidelijke tromboseneiging dat levenslange antistolling gerechtvaardigd is. Bij anderen is de neiging veel minder en volstaat het enkel bij tromboses en in risicosituaties te antistollen. Een antistollingsbehandeling geeft een verhoogde kans op bloedingen zodat telkens de voor- en nadelen moeten worden afgewogen.

Lange vliegtuigreizen zijn een vorm van immobilisatie. Momenteel wordt er veel gesproken over tromboseproblemen die hiervan het gevolg zouden zijn. Het is belangrijk veel te bewegen in het vliegtuig en goed te drinken. Er is een verhoogd vochtverlies door de droge atmosfeer tijdens vliegreizen wat het bloed dikker maakt. Alcohol versterkt deze uitdroging.