In principe zou een verhoging van eender welke stollingsfactor een verhoogde kans op trombose kunnen geven.
Dit is momenteel nog niet voor alle stollingsfactoren uitgezocht. Voor Factor VIII is dit nu wel bewezen zodat deze nu ook meebepaald wordt bij onderzoek naar een tromboseneiging. Naargelang Factor VIII hoger is, neemt het tromboserisico toe. Een Factor VIII wordt als een tromboserisico aanzien vanaf een waarde van 1.6 IE/ml.
Lage waarden voor Factor VIII geven een bloedingsneiging. Hemofilie A is een tekort aan Factor VIII.
Het probleem bij Factor VIII is dat deze ook verhoogd is tijdens stress wat maakt dat de bepaling vaak verschillende malen moet gebeuren voor een duidelijk antwoord kan gegeven worden of dit bij een bepaalde patiënt nu een risicofactor voor trombose is. Vaak worden de erfelijke stollingsafwijkingen bepaald wanneer de patient een trombose heeft. In deze acute situatie is Factor VIII vaak verhoogd en moet enkele maanden later in rustige omstandigheden de bepaling worden overgedaan om een uitspraak over eventueel tromboserisico te doen.
Een tweede probleem is dat er nog geen duidelijkheid is over het beleid bij een verhoogd Factor VIII. Voorlopig heeft het dan ook nog weinig klinisch belang. Wel kan het meespelen in een beslissing oevr wel of niet levenslange antistolling met patienten met trombose en nog andere risicofactoren.