Klachten

Niet iedereen met trombofilie krijgt trombose. Waarom de één nooit klachten krijgt, en een ander al op vrij jonge leeftijd is niet duidelijk. Voor een deel valt het verschil te verklaren uit het wel of niet doormaken van zogenaamde risicosituaties voor trombose.

In deze situaties (operaties, langdurige bedlegerigheid, gipsbehandeling, kraambed) heeft iedereen een verhoogde kans op trombose. Voor iemand met trombofilie is deze kans nog groter. In risicosituaties wordt aangeraden voorzorgsmaatregelen te nemen, waarmee trombose kan worden voorkómen (zie onder “behandeling”).

Trombose komt vooral voor bij ouderen en trombose vóór het 16e jaar is zeer zeldzaam. Er wordt bij jongere mensen met klachten niet altijd direct gedacht aan trombose. Wanneer bekend is dat iemand trombofilie heeft of wanneer dit in de familie voorkomt, zal een arts de mogelijkheid van trombose eerder overwegen. De diagnose moet altijd gesteld worden met een objectief onderzoek, bijvoorbeeld een echo-onderzoek of contrastfoto. Het is om deze redenen handig een zogenaamde medische informatiekaart met gegevens altijd mee te dragen. Deze kunt u verkrijgen bij uw huisarts of behandelend specialist.