Zwangerschap geeft een geringe verhoging van het risico op trombose. Het is op dit moment niet goed duidelijk wat het beste beleid is ten aanzien van profylactische antistollingsbehandeling tijdens de zwangerschap.
Als een vrouw voor de zwangerschap al antistollingsmiddelen gebruikt, dan moet daar in ieder geval mee worden doorgegaan. Wel is het belangrijk om al tevoren met de huisarts, specialist en trombosedienst te overleggen omdat de antistollingsmiddelen gevaarlijk voor het kind kunnen zijn. Aanpassen van de medicijnen is dan nodig.
Als een vrouw voor de zwangerschap geen antistollingsmiddelen gebruikt kan er, afhankelijk van de specifieke situatie, voor worden gekozen om geen of soms wel antistolling te gebruiken tijdens de zwangerschap. Dit moet dus goed worden overlegd met de huisarts en specialist. Bij vrouwen met een antitrombine tekort is het risico op trombose tijdens de zwangerschap zo groot dat zij wel altijd antistollingsbehandeling tijdens de zwangerschap moeten krijgen.
In het kraambed is het risico op trombose groter en om die reden moet dan in principe altijd wel antistollingsbehandeling worden gebruikt.