Het hart bloed pompt bloed naar de benen via de slagaders (arteriën)en het bloed keert via de aders (venen) weer terug naar het hart. Als we rechtstaan, betekent dit dat het hart tegen de zwaartekracht in vanaf de voeten wel anderhalve meter omhoog moet gepompt worden.
Hiervoor zijn de aders in de benen uitgerust met kleppen die het omhoog pompen van het bloed moeten helpen. De spieren van de benen helpen ook om het bloed richting het hart te pompen. Er is een oppervlakkig adersysteem en een diep adersysteem. Het diepe systeem is meer omringd door de spieren en wordt hierdoor beter ondersteund. De oppervlakkige aders missen deze ondersteuning grotendeels.
Wanneer een diep veneuze trombose in het been optreedt, geeft dit een verhoogde druk in het adersysteem van het been. Dit kan leiden tot beschadiging van de kleppen in de oppervlakkige aders van het been. Als een klep slecht functioneert, zal zij onvoldoende het bloed kunnen opvangen en zal er dus een groter bloedvolume steunen op de klep er onder. Dit betekent dat deze klep op termijn ook zal bezwijken en dit leidt op tot het ontstaan van spataderen. Spataders kunnen chirurgisch behandeld worden of door het dragen van elastische kousen kan het bloed naar het diepere systeem worden omgeleid zodat de druk in de oppervlakkige aders wordt verminderd en de schade niet zal toenemen.
Als de kleppen slecht functioneren, kan dit leiden tot het ontstaan van een chronische aandoening waarbij het hele aderstelsel van het been slecht gaat functioneren en het been altijd wat dikker zal blijven. Het afvoeren van het bloed naar het hart toe wordt bemoeilijkt. Dit neemt toe bij lang rechtstaan en bij hitte.
![]() |
![]() |
Op termijn zal bij slecht functionerende kleppen de onderhuidse bloedvoorziening problemen geven, meestal aan de enkels waar de onderste kleppen zitten en waar dus potentieel de grootste druk op het systeem kan staan. De kleine onderhuidse bloedvaten staan onder druk, eer is maar een beperkte bloedstroming en witte bloedcellen worden als het ware uit de bloedvaten in de onderhuid geperst waar ze ontstekingsreacties kunnen geven.
Deze ontstekingsreacties kunnen leiden tot moeilijk genezende wonden (veneuze ulcera). Deze wonden treden spontaan op en genezen moeilijk. Vaak worden ze geïnfecteerd wat de genezing verder bemoeilijkt. Het is belangrijk de druk op het adersysteem dan te verminderen en de wonden steriel te houden of te ontsmetten zodat het genezingsproces zo vlot mogelijk kan verlopen. Er bestaan speciale verbanden om de wonden steriel te houden en de secreties op te vangen. Deze wonden produceren wondvocht en als ze te nat blijven, zal dit de genezing vertragen.
Verschijnselen van een post-trombotische syndroom kunnen dus zijn: een dunne, glanzende huid, vocht in de benen (oedeem), een bruine verkleuring van de huid, spataders, en op langere termijn moeilijk genezende wonden (open been).
Of een post-trombotisch syndroom zal ontstaan, is afhankelijk van de uitgebreidheid, lokalisatie en duur van de trombose. Een kleine trombose die maar kort aanwezig was, zal minder lange termijn problemen geven dan een grote trombose die langdurig aanwezig was en dus langdurig de druk in het adersysteem heeft verhoogd. Door het dragen van elastische kousen zal de druk in de oppervlakkige aders worden gereduceerd. Deze aders worden mechanisch ondersteund en bloed zal worden omgeleid naar het diepe adersysteem dat door de aanwezigheid van de spierpomp minder kwetsbaar is voor dergelijke problemen.
Op deze grafiek kan men zien hoe in de jaren na de oorspronkelijke trombose meer gevallen van een post-trombostisch syndroom (PTS) ontwikkelen. De getallen zijn aangegeven voor alle gevallen van post-trombotisch syndroom (All PTS) en de ernstige gevallen van post-trombotisch syndroom (Severe PTS)