Dit is een test die gebruikt wordt voor het volgen van patiënten onder orale antistolling met marcoumar/fenprocoumon, sintrom/acenocoumarol of warfarine. Deze medicijnen maken dat er minder vitamine K-afhankelijke factoren (II, VII, IX en X) aanwezig zijn en deze test is daar heel gevoelig voor.
De PT kan worden uitgedrukt in seconden, procenten of in INR.
Stollingstesten worden uitgevoerd met verschillende commercieel beschikbare reagentia die door verschillende fabrikanten per lot bereid worden. Ieder type reagens heeft daarbij per lot een iets andere gevoeligheid zodat de uitslag van de test erg afhankelijk is van het gebruikte reagens en het lotnummer.
Omdat patiënten met orale antistolling vaak in verschillende laboratoria geprikt worden, was er een noodzaak om de testen vergelijkbaar te maken. Ideaal zouden alle laboratoria ter wereld met hetzelfde reagens moeten werken, maar dat is niet haalbaar. Er kan niet 1 lot gemaakt worden dat voor altijd en iedereen beschikbaar is. Daarom is gekozen dat de Wereld Gezondheid Organisatie een standaardreagens beheert waartegen alle andere reagentia per lot worden geijkt. Dit kan men vergelijken met de standaardmeter die in Parijs ligt en waartegen vroeger alle andere meetlatten werden geijkt.
INR (International Normalized Ratio)
De INR is een wiskundige berekening waarin de gevoeligheid van het gebruikte reagens tegenover de internationale WHO standaard wordt betrokken, en verder is het een verhouding tegenover de normaalwaarde met dat reagens (bij personen die geen antistolling gebruiken).
De uitslag van de INR betekent dus dat de test bij de patiënt zoveel maal langer duurt als bij een persoon die geen antistolling slikt, moest de test gedaan zijn met de internationale WHO standaard.
Een normale stolling geeft dus een INR=1, want dan is de stollingstijd bij de patiënt even lang als die van een “normale” persoon en de verhouding tussen de 2 dus 1.
Als “streefwaarden” bij antistolling worden meestal de gebieden 2.5-3.5 en 3.0-4.0 INR aangehouden.
In theorie maakt de INR dus dat over de hele wereld de uitslagen van Prothrombine Tijd kunnen worden vergeleken. Een zelfde INR kan dus in verschillende laboratoria afhankelijk van de gevoeligheid van het gebruikte reagens passen bij verschillende lengtes van de PT in seconden.
In praktijk bestaat er altijd wel een verschil tussen bepalingen in verschillende laboratoria omdat buiten de gevoeligheid van het reagens ook de aard van het toestel en de natuurlijke variatie van de test een rol spelen. Zelfs op hetzelfde toestel bestaan er verschillen als hetzelfde bloed verschillende malen bepaald wordt. Kwaliteitsbewaking moet er voor zorgen dat deze variaties zo klein mogelijk gehouden worden.